Door Gerard Sangers
Vandaag 19 april 2021. In de uitzending van Op1 een gesprek met een wethouder Sociale Zaken van een gemeente. Zij was diverse keren in het nieuws geweest, omdat zij wilde ervaren hoe het is om op bijstandsniveau te moeten leven. Eén maand rond moeten komen van € 250,00 leefgeld. En dat viel haar zwaar tegen. “Ik moest me constant de vraag stellen: wat kost dat en kan ik het betalen? Om de kinderen toch een gezonde maaltijd te geven, leefde zij zelf af en toe op een zak paprikachips. “Mijn zoon belde: ‘Ma, we eten vanavond iets bijzonders, ik kook… neem even biefstuk en champignons mee.’ Ja, wat moet je dan? … Ik ga niet zeggen, dat ik het niet kan betalen.”Welkom in de real world, dacht ik. Natuurlijk kreeg deze mevrouw veel commentaar op sociale media: “Lekker makkelijk één maand, ik leef al jaren op bijstandsniveau.” En: “Is uw koelkast ook kapot gegaan?” Ik dacht: goed voorbeeld doet goed volgen, nu nog die overige 351 wethouders Sociale Zaken. Al met al, mevrouw de wethouder had in één maand meer geleerd dan misschien in jaren daarvoor. Dat heet ERVARINGSDESKUNDIGHEID!
In hetzelfde programma zat ook een mevrouw aan tafel die al tien jaar leefde van de bijstand, Hannie. Alleenstaande moeder met drie kinderen. De interviewer vroeg: “Kunt u ons een voorbeeld geven wat de bijstand extra zwaar maakt?” De vrouw brak, begon te huilen… Na een slokje water vertelde ze het volgende verhaal:
De stofzuiger
“Mijn stofzuiger was kapot. Ik heb bij de gemeente een nieuwe aangevraagd. Dat kan via de Bijzondere Bijstand (inmiddels bij veel gemeenten afgeschaft). In eerste instantie zei de gemeente ‘nee’. U heeft een gladde vloer, dus dweilen kan ook. Dat heb ik een paar maanden gedaan, maar met drie kinderen werkt dat niet. Ik opnieuw een stofzuiger gevraagd. Zo’n aanvraag duurt natuurlijk maanden. Ik word gebeld, er zouden twee ambtenaren langs komen om te kunnen bevestigen dat mijn stofzuiger écht kapot is. Op de afgesproken datum word ik gebeld. Eén van de twee ambtenaren kon niet en volgens de regeltjes mocht ze niet alleen komen. Ik wil dat wel begrijpen, alhoewel ik er bepaald niet gevaarlijk uitzie. (Voor de beeldvorming: deze mevrouw is tenger en klein van stuk.) Dus moest er een nieuwe datum gepland worden… of ik moest met mijn kapotte stofzuiger naar het gemeentehuis. Ik zit al maanden zonder, dus ik met mijn kapotte stofzuiger achterop de fiets naar het gemeentehuis. Aldaar word ik door de beveiliging tegengehouden “Mevrouw, wat komt u doen?” De mevrouw van de sociale dienst wordt gebeld en komt naar beneden. Inmiddels stond ik natuurlijk wel behoorlijk in de belangstelling in de hal van het gemeentehuis. De ambtenaar stopt de stekker aldaar in het stopcontact en zegt: “Nee, die doet het niet meer!”
Mevrouw vertelt dit verhaal met horten en stoten. “Het ergste vind ik, hoe je behandeld wordt… Iedere keer wordt je verteld wat je niet goed doet, ze vragen bijna nooit hoe gaat het met u, een bakje koffie kan er niet af. Wat mevrouw de wethouder niet heeft hoeven ervaren is de vernedering.”
Zo’n verhaal valt bij mij écht onder het kopje niet normaal!
Helaas gaan er meer volgen.
Het is in deze gemeente mooi wonen, alleen moet je niet ziek worden.
TROS Radar 19 april 2021.
Ik wil best erkennen dat ik het bij dit verhaal niet droog hield. Ik ben nu eenmaal een emotioneel mens en sommige verhalen raken mijn ziel. In deze uitzending gaat het over de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning). Volgens deze wet zijn gemeenten vanaf 2015 (invoering Participatiewet) verantwoordelijk voor het bieden van ondersteuning van mensen, zodat zij zoveel mogelijk zelfstandig hun leven kunnen inrichten. Als je gehandicapt ben heb je hulp nodig, zoals een rolstoel, een traplift, vervoer, dagbesteding, schoonmaakhulp enzovoort. De WMO is heel breed. In 2015 door de rijksoverheid over de schutting van gemeenten geflikkerd, gekoppeld aan een bezuiniging van 30%. Lekker makkelijk van Den Haag! Inmiddels zijn we zes jaar verder en zoals ik al zo vaak geschreven heb: 352 gemeenten… 352 eigen regeltjes. In de praktijk komt het erop neer dat je bij de ene gemeente ‘alles’ krijgt en bij een andere gemeente helemaal niks. Hoe hebben ze dit ooit kunnen verzinnen? In deze uitzending gebruikte ze zelfs de titel WMO-vluchtelingen!
In deze uitzending een gezin: man, vrouw en vier kleine kinderen. Het volgende drama speelt zich af. Hij is herstellende van een verkeersongeluk, zij hoogzwanger en krijgt een hersenbloeding. “Het was net of er een elastiekje in mijn hoofd klapte.” Ze belandt in een coma. Gevolg: zij is halfzijdig verlamd. Gelukkig is het kindje gezond ter wereld gekomen, maar ze kan de baby niet verschonen, in bad doen en dergelijke zaken en dan zijn er nog drie kinderen. Bij hun gemeente hebben ze om hulp gevraagd…Hier volgt de letterlijke tekst… niet schrikken!
De man wil niet herkenbaar in beeld en wil ook niet dat de familienaam bekend wordt: “omdat, als wij zouden gaan verhuizen en je klopt aan bij de WMO van die gemeente, wil je niet dat ze je herkennen als die meneer van TROS Radar TV.”
De advocaat van het gezin: “Moet je nagaan hoe wanhopig je moet zijn om zelfs te gaan verhuizen, omdat je hulp nodig hebt van de gemeente en niet krijgt, terwijl het een wettelijke verplichting is. “
Voordat de vrouw thuis zou komen uit het ziekenhuis, klopte ze aan bij de gemeente voor hulp. Ze kwamen met een regeling verlengde kraamhulp. Wij moesten een contract tekenen en die bleek voor drie maanden te zijn. Ik zei nog: “Een niet aangeboren hersenletsel is niet gefikst in drie maanden.” Toen zei de ambtenaar: ”Als je niks tekent, heb je helemaal niks.” Noodgedwongen wordt er getekend en dat is het startsein voor een enorme juridische strijd. Ze stappen naar de rechter en de rechter verplicht te gemeente onderzoek te doen. Er wordt een medisch adviesbureau ingeschakeld. Daar kwam uit: dit gezin heeft ondersteuning nodig, minimaal vijftig uur per week. Dat advies werd door de gemeente gewoon van tafel geveegd. Uiteindelijk krijgt de familie tien uur huishoudelijke hulp per week. Ze hebben zelfs het voorstel gedaan dat het schoonmaakbedrijf intussen ook wel op de kinderen kon passen. Ik zei nog: “Als je boven aan het schoonmaken bent, kun je niet tegelijkertijd vier kinderen in de gaten houden.” Alle zorg ligt nu bij de revaliderende vader, hij is zzp’er. Hij kan niet én voor zijn vrouw én voor hun vier kleine kinderen én 40 uur per week werken… De gemeente vindt van wél!…
Ze durfden te zeggen: “Nou meneer, ik denk dat u uw verantwoordelijkheid moet nemen en voor uw gezin moet gaan.” Of ik dat al niet deed. “Dan moet u gaan zorgen voor uw gezin en dan maar niet werken.” Ik zei: “Maar de rekeningen moeten toch ook betaald worden.” Antwoord van de ambtenaar: “Dat moet dan maar.” “Ja, maar dan kom ik in de bijstand… en dat kan niet, want wij hebben een koophuis en deze moet ik eerst verkopen en opeten.” En dan is de reactie: “Als dat moet, dan moet dat.” “Toen dacht ik: wow, als dát jullie mindset is, dan zit ik hier dus helemaal niet veilig. Want mijn gemeente doet niet wat ze moeten doen.”
Zoals de lezer ziet heb ik bepaalde uitspraken van ambtenaren vet gedrukt. Wat ik écht niet kan én wil begrijpen is: wat voor mensen zijn dit? Ze werken bij de afdeling Sociale Zaken of heeft deze gemeente ook een afdeling A-Sociale Zaken?
https://www.boekenbestellen.nl/boek/de-mening-van-een-uitkeringstrekker/9789464430103