Burger: ik wil een rechtvaardige beslissing

Een pleidooi tegen responsivisme

In juni 2022 begon op deze website een survey over ‘procederen met de overheid’. Het gaat hier om een selecte steekproef (onder mensen die hadden geprocedeerd met de overheid) met sneeuwbalmethode. Deze loopt nog steeds en je kunt hier meedoen: https://www.rechtsstaat-nederland.nl/mening-bestuursrecht/.

Ter voorbereiding op het minisymposium ‘Waar staat Nederland rechtsstaat in 2023 volgen hier wat tussenresultaten voor de categorie ‘burger’. Rechtsbijstandsverleners, advocaten, bedrijven en ambtenaren worden hierin niet meegenomen. Tijdens het symposium worden er meer resultaten gedeeld.

De tussenresultaten zijn nog niet op statische betrouwbaarheid gescand, maar geven al wel een belangrijke richting aan. Namelijk een waarvoor een grote groep wetenschappers, professionals en burgers heeft gepleit: pas op met ‘responsivisme’.[1] Dat is: eenzijdig, ondoordacht en zonder rechtsstatelijke waarborgen bevorderen en/of implementeren van responsiviteit, maatwerk en informele aanpak. Het risico op willekeur in de vorm van favoritisme, uitsluiting, onrechtmatigheid en onrecht nemen daarmee toe.

Een van de centrale gedachtes bij responsivisme is procedurele rechtvaardigheid. Dit is een psychologische theorie die niet meer inhoudt dat als burgers het gevoel krijgen gehoord en serieus behandeld te zijn door een onafhankelijke partij, deze de beslissing van die partij gemakkelijker zullen aanvaarden. Dit is niet hetzelfde als morele of juridische procedurele rechtvaardigheid, waarbij een procedure zo wordt ingericht dat deze bijdraagt aan een inhoudelijk zorgvuldig besluitvormingsproces.

Uiteraard is het fijn als mensen ‘prettig’ worden behandeld, maar zeker in een responsivistische setting én in een (responsiviteit of moraliteit predikende) toxische setting leidt dat mogelijk tot toename van onrechtsstatelijkheid. In het eerste geval worden belangrijke rechtsstatelijke waarden als legaliteit, rechtsgelijkheid en objectiviteit ondergeschikt gemaakt aan de ‘wens tot menselijkheid’, ook als dat betekent dat een ander geval zo’n menselijke behandeling niet krijgt. In het laatste geval liggen discriminatie, nepotisme, ombudspolitiek, machtsmisbruik en belangenverstrengeling op de loer.

Burgers zijn hiermee uiteindelijk niet gebaat, omdat ze inhoudelijk geen rechtvaardige beslissing krijgen. Sommigen krijgen ‘te veel’, anderen (dus) ‘te weinig’ – gelet op de relevante feiten en omstandigheden die van belang zijn voor de beslissing. Uit het survey-onderzoek komt naar voren dat – indien daarop rechtstreeks bevraagd – het overgrote deel van de respondenten (burgers) meer waarde hecht aan een rechtvaardige uitkomst van een procedure dan aan een prettige behandeling. Heel merkwaardig is dat niet. Burgers zijn niet gek en snappen ook wel dat zij uiteindelijk niets hebben aan procedurele rechtvaardigheid – zowel in psychologische als juridische zin – alleen. Beide zijn geen doel of waarde in zichzelf, maar instrumenteel aan een zo zorgvuldig en rechtmatig mogelijke beslissing, waarmee de burger geholpen is. Bovendien: als de burger er achter zou komen dat het ‘empatisch luisteren’ slechts is ingezet om hem een suboptimaal besluit te laten accepteren (toxisch gedrag), dan neemt het vertrouwen nog veel sneller af.

Moeten we dan af van responsiviteit of ‘prettig contact’? Nee, natuurlijk niet. Maar er moet zorgvuldig worden gekeken naar de vraag of de organisatie er rijp voor is (is er een rechtsstatelijke organisatiecultuur), of de medewerkers die dit belangrijke werk moeten doen de juiste competenties (=persoonlijkheid (karakter en waarden), kennis en kunde) hebben en of er voldoende structurele waarborgen zijn ingebouwd (vgl. integriteitssysteem en juridische kwaliteitszorg).

Resultaten in beeld

De respondenten is gevraagd te scoren op een Likert-schaal (5 mogelijke antwoorden, van helemaal mee eens via neutraal / weet niet tot helemaal niet mee eens) op twee stellingen. Hieronder staan de resultaten grafisch en in percentages weergegeven.

Stelling: Ik vind het belangrijker prettig behandeld te worden dan een goede uitspraak of beslissing te krijgen


Percentages

Neutraal / weet niet 12,5 %

Helemaal niet mee eens 54,1 %

Enigszins niet mee eens 25 %

Enigszins mee eens 4,1 %

Helemaal mee eens 0 %

Stelling: Ik kan leven met een negatieve uitkomst als ik mij maar prettig behandeld voel


Percentages

neutraal / weet niet 31,82%

helemaal niet mee eens 27,27%

enigszins niet mee eens 18,18%

enigszins mee eens 13,64%

helemaal mee eens 9,09%


[1] C. Raat, ‘Tussen legalisme en responsivisme: een wicked problem’, verschijnt in Tijdschrift voor Bestuurskunde 2023/2.